Memoires van Jos Hesp. KCT en RCCer van het eerste uur vertelt:

KCT

Eind 1971 zaten er 2 actieve rugbyers bij elkaar in de ECO (Elementaire Commando Opleiding: Luitenant Voorthuijzen van *CRFS en luitenant – arts Bicker van *LSRG, tevens speler en aanvoerder van het Nederlands rugbyteam. Zij besloten rugby bij het Korps te introduceren en maakten al tijdens de ECO voortvarend collega – cursisten warm. Dit werd een kern van *vijf, die – na het behalen van de groene baret – het vuurtje bij het KCT ging aansteken. Vooral Eddy Bicker zat als onze “huisarts” in een goede positie daarvoor. Het sloeg aan en begin 1972 ontstond het idee om een club op te richten en aan de competitie deel te nemen. Daar zaten wel haken en ogen aan. Enthousiaste dienstplichten moesten een groot deel van hun weekend inleveren om wedstrijden te spelen, terwijl ze toch al veel van huis waren. Beroeps dienden afwegingen te maken hun favoriete sport vaarwel te zeggen of hun ega te overtuigen ook op zondag een tijdje zonder hem door te brengen. Ikzelf zat

ermee, dat ik in het weekend bijverdiende en september in Duitsland bij van Heutz tewerkgesteld zou worden. 1973 en 1974 werd helemaal een probleem, toen ik “betaald” voetbal in België ging spelen. Ik vond als sportinstructeur dat ik een bijdrage moest leveren en koos een middenweg. Ik werd lid, trainde zoveel mogelijk mee en stelde me beschikbaar voor (oefen)wedstrijden, als ik  – buiten mijn – al beschreven prioriteiten – beschikbaar was. Eddy en consorten kregen toch genoeg mensen bij elkaar om in september 1972 onder de clubnaam KCT met de competitie te beginnen. Er werden oefenwedstrijden tegen clubteams gespeeld, die – behalve tegen HRC – met flink verschil gewonnen werden. Ik speelde mee tegen *CRFS, REL, Afcent en HRC, omdat die ‘s avonds of op een vrije dag gespeeld werden. Door deze resultaten besloot de NRB (Nederlandse Rugby Bond) – na een stevige lobby – het KCT team de laagste competitieklasse D over te laten slaan. Een geweldige wedstrijd tegen HRC was hierbij beslissend geweest.

*CRFS: Cadetten Rugby Football Sociëteit.

*LSRG: Leidse Studenten Rugby Gezelschap. Afgestudeerden blijven vaak nog spelen.

*Vijf: Eddy Bicker, Willem Voorthuizen, Piet Paul, Paul Peereboom en Gijs Meerburg.

*REL: Rugbyclub Etten Leur.

*Afcent Knights: Rugbyclub van Headquarters Allied Forces Central Europe uit Brunssum, Limburg. Speelde toen in de B poule van de Nederlandse competitie. 

*HRC: Haagse Rugby Club.

Koninginnedag 1972 

Het KCT hield traditioneel op Koninginnedag een open dag. Iedereen kon de kazerne op, gebouwen en allerhande materieel bezichtigen. Er waren continu demonstraties klimtoren, ongewapend vechten, touwbaan, hindernisbaan, parachutespringen en meer. Ook voor de inwendige mens werd gezorgd met snert, drinken en andere versnaperingen. Deze dagen waren erg populair bij de bevolking en altijd druk bezocht. De net opgerichte rugbyclub had geregeld, dat deze dag afgesloten werd met een demonstratiewedstrijd van KCT tegen de landskampioen HRC. De bal zou door middel van een parachutesprong op het sportveld bij de *referee gebracht worden. Gezien de onbekendheid van het spel, gaf de toen bekende TV sportcommentator Hans Brian vanaf de kant uitleg over het spel.  

Bij aanvang van de wedstrijd stonden er zo’n 3000 toeschouwers rond het veld.

We gingen als een stoomwals van start. Matige techniek c.q tactiek en tekort aan ervaring, compenseerden we ruimschoots met de sterke punten *mentaliteit en *fysieke vermogen. HRC kreeg geen tijd en ruimte gevaarlijke aanvallen op te zetten: Alles werd dichtgelopen en harde tackles voorkwamen doorbraken. Tegenstand werd gesmoord en HRC kon geen enkele keer over onze *try lijn komen. De 18 punten, die zij scoorden, kwamen via *penalties. Logisch; gezien onze onervarenheid en speldrift, die zonder opzet soms wel eens over het toelaatbare ging. Wij scoorden zelf wel door de bal meerdere malen over hun try lijn te drukken.

Eindscore KCT – HRC 22 – 18. Het resultaat – plus de manier waarop – was de druppel, die de rugbybond deed besluiten KCT de D poule te laten overslaan en in de C poule te beginnen. Aan de hand van deze gebeurtenis ontstond de lijfspreuk: “Mentaliteit belangrijker dan klasse”. Wat optimistisch gesteld; daar viel naderhand wel wat op af te dingen, vond ik. Na afloop toonde HRC zich gezellige, respectvolle tegenstanders, die nog lang in de kantine bleven hangen. Later op het hoogste niveau kwamen wij ze weer tegen als topteam, dat ons nooit meer zou onderschatten.
*Referee: Scheidsrechter.

*Mentaliteit: Durf, beheersing, inzetbereidheid. “One for all, all for one.

*Fysieke vermogens: All round kracht, loopvermogen, conditie, coördinatie.

*Try lijn: Achterlijn van de tegenstander, waar de bal achter gedrukt moet worden voor een score. Een try (goed voor 4 punten).

*Penalty: Gegeven bij off side, gevaarlijk en ongeoorloofd spel, obstructies, etc. Uitvoering door schop op de palen. Bal moet over de dwarslat en tussen de opstaande palen (goed voor 3 punten).  

Richting A poule

De competities 1972 – 1973 en 1973 – 1974 verliepen zonder problemen. Het initiële team bleef intact, door de mindere tegenstand waren er hoegenaamd geen blessures en het spelersverloop bleef miniem. Een spelerskern van rond de 20 man was voldoende om 2x kampioen te worden. Met een doelsaldo van 426 tegen 22 punten promoveerde KCT april 1974 naar de A poule. Een maand later won KCT  nationale *seven a side toernooi – de seizoensafsluiting – en kwam in bezit van de Nederlandse beker. Mentaliteit en fysiek droegen daar zorg voor.

Het nieuwe seizoen op het hoogste niveau brachten de eerste zorgpuntjes naar boven. Er waren dienstplichtigen afgezwaaid en beroeps overgeplaatst. Hun vervangers konden niet rustig meegroeien op een lagere niveau, maar werden meteen voor de leeuwen gegooid. Ervaren spelers, die verstek moesten laten gaan door wachtdienst, oefeningen en (buitenlandse) detacheringen, lieten gaten achter. De veel zwaardere tegenstand veroorzaakte ernstiger blessures. De te kleine kern van ± 20 man bleef.

*Seven a side: 7 tegen 7 op het normale 15 tegen 15 veld. Veel korte wedstrijden in toernooivorm op een dag. Er wordt dan erg veel gevraagd van kracht en conditie.

Ans

Toen mijn huwelijk rond Kerstmis 1974 eindigde, werd de kazerne mijn huisvesting.

Binnen een mum van tijd was ik overgehaald full time te gaan rugbyen: “Voetballen wordt toch niets. Bij RBC mislukt. Kom maar bij ons rugbyen”, was hun methode.

Na de winterstop speelde ik op een vaste plek als *center wekelijks mee. De maten waren blij met een – door training en wat wedstrijden spelen – redelijk ervaren kracht.

Een moment staat me nog erg goed bij. Bij een penalty kick tegen AAC thuis, kreeg ik de ingeving op te lopen, ongeacht of hij nou zou zitten. Recht voor de palen was het maar 20 meter. De bal kaatste terug van de dwarslat recht in mijn armen. De zware voorwaartsen van AAC (Mulder, Helder e.a.) bleven verbouwereerd staan en ik dook tussen hen in over de try lijn. Een opportunistische try. 6 in plaats van 3 punten. 

We eindigden dat tweede jaar in de A poule op de 9e plaats. Een keurig resultaat gezien de personele problemen. Er werd afgesloten met een onderhand traditionele wedstrijd tegen *Minerva, gevolgd door een buffet en feestavond in de onderofficierskantine. Ik had op dat moment niet zo’n behoefte om in de kantine allerlei goed bedoelde belangstelling van spelersvrouwen en supporters te ondergaan. Ik besloot eerst de stad in te gaan en me later in de avond bij het feest te voegen. Ik sliep in het legeringsgebouw achter de kantine en kon me dan nog altijd terugtrekken op mijn kamer. Ik zat – half verscholen – achter het muurtje aan de bar bij Jan Verhappen, toen er een leuke vrouw koffie kwam halen. We raakten aan de praat en dat was heel wat voor mij. Ik begon haar nog leuker te vinden. Ze was met supporters Ria en Geert Offermans meegekomen. Met de opmerking “Het is er altijd gezellig en als ze gedoucht zijn, zijn het best knappe mannen”, had Ria haar gelokt. Het was behoorlijk laat, toen ik naar mijn kamer ging. Ans en ik hadden onze eerste afspraak gemaakt.

Het einde van het seizoen 1974 -1975 met een keurige 7e plaats en begin van een knipperlichtrelatie, die eindigde met het samen gaan leven op 2 juli 1976 tot nu.

*Center: Middelste spelers in de drie kwartlijn (aanvallende lijn).

*Minerva: Oud studentenclub uit Leiden.

Vooruitgang

Het seizoen 1975 – 1976 begon met een eenmalige dameswedstrijd KCT – *NFC; voorafgaand aan de herenwedstrijd. Het seizoen had een grillig verloop met als oorzaak het – al eerder beschreven – onregelmatig kunnen spelen met de sterkste opstelling, door al genoemde factoren. In onze sterkste opstelling wonnen we of speelden gelijk tegen topteams als HRC en Hilversum, maar verloren van middenmoters *Ascrum en *NFC, als er meerdere vervangingen waren. Het ontbreken van een 2e team of adequate, ervaren stand ins werkte dan fnuikend. 

Een mooie bewijs van dit probleem was een wedstrijd tegen *AAC. Op moment van vertrek naar Amsterdam stonden we met 14 van de benodigde 15 man. Snel werd Yatse Wang – een nieuweling, die toevallig nog op de kazerne aanwezig was – verordonneerd (tegenspraak niet mogelijk) in de bus te stappen om zijn eerste wedstrijd ooit en ook nog op het hoogste niveau te spelen. Sterker hij had nog nooit een rugbybal aangeraakt. Onderweg weg werden hem de spelregels uitgelegd en kreeg hij de opdracht zijn directe tegenstander op commandowijze plat te leggen. Vlak voor de aftrap werd zijn directe tegenstander aangewezen: Arnold Michel; een veelvoudig international, die *wing speelde. Aftrap, stofwolk en Arnold die verbaasd, verschrikt en kreunend op de grond lag. Opstootje, die door snelle uitleg van collega international Piet Paul gesust werd. “Vanochtend gerekruteerd. We hebben hem vergeten te zeggen, dat je alleen maar de man met de bal mag *tacklen”. Arnold zag toen de humor wel in en had verder verdedigend weinig last van Yats. Aanvallend hield onze “chinees” – met steun van anderen – hem redelijk kort.

We eindigde ondanks alles op een 5e plaats; in besef dat top 3 mogelijk was geweest.

*Center: Middelste posities in de drie kwartlijn (aanvalslijn).

*Minerva: Rugbyclub met (voormalig) Leidse studenten.

*NFC: Nieuwer Amstelsche Football club. Amstelveen, nu ARC.

*AAC: Amsterdamse Athletiek Club. Omni vereniging, waaronder rugby.
* Wing: Buitenste posities in de drie kwart (aanvalslijn).

*Ascrum: Amsterdamse studenten. Na de studie blijft men er vaak nog spelen.

*Tacklen: Met alleen de armen om de tegenstander heen hem naar de grond werken.

Terugval

Seizoen 1976 -1977 begon als een *annus horribilus. 3 basisspelers stopten wegens overplaatsing en al snel kregen 3 andere steunpilaren ernstige langdurige blessures.

Er brak een moeilijk seizoen aan met een – gedurende lange tijd – gehavend team, dat door onervaren maten opgevuld moest worden. Er werd veel gevraagd van de oude kern, wat weer leidde tot blessures. Toen gaandeweg het seizoen iedereen weer fit begon te worden en de nieuwe jongens meer ervaring opdeden, begonnen de resultaten te verbeteren. Cruciaal was de uitwedstrijd tegen *Ascrum. Plensbuien, veel modder en water op het veld, waren in ons voordeel. Technische bagage had weinig invloed op het spel. Kracht, conditie en doorzettingsvermogen was nu nodig en compenseerden gebrek aan ervaring. Het ging om ploeteren en keihard werken. De wedstrijd eindigde in een hard bevochten benauwde 8-4 overwinning. Een keerpunt: De degradatie werd afgewend en door de daaropvolgende eindspurt werd toch nog een 9e plaats bereikt.

Dit seizoen werd er voor het eerst met een Nederlands militair rugbyteam gespeeld.

Met als kern ons KCT team speelden we tegen *RAF en het Britse Parachuteregiment.

Ze eindigden met een flinke draai om de oren. Wel plezierig, interessant en leerzaam.

Met veel zin gingen we op de traditionele einde seizoen trip naar het buitenland. 

De organisatoren hadden een trip uitgezet naar onze rugbybroers uit Milton Keynes (Buckinghamshire). Zij kwamen het ene jaar een weekend in Roosendaal en wij gingen vervolgens het andere jaar op tegenbezoek. Tweemaal een wedstrijd, verbroedering met veel bier en zangwedstrijden, BBQ of buffet voor de bodem,  gezamenlijk de stad in en sentimenteel afscheid nemen voor een jaar. Nostalgie.                                 De aantrekkelijke sociale kant van rugby op zijn best. Voor de verandering was op de heenweg een wedstrijd in Teignmouth (Devon) ingepland. De afstanden en wegverbindingen waren even over het hoofd gezien. Vrijdag langs de kust van Dover naar Devon, Zaterdag na de 1e wedstrijd van Devon via Bristol naar Milton Keynes.

Het kostte een half etmaal kostbare “social time”. De bus in plaats van de kantine.

Het 1e lustrumfeest op 1 april 1977 was fantastisch. Een leuke wedstrijd tegen Minerva met uitgenodigde gastspelers. Een zeer druk bezochte receptie en een spetterend feest tot in de kleine uurtjes. Rugbyclub KCT bleek populair te zijn.

Een gepast afscheid van een merkwaardig seizoen. KCT als herrijzende Feniks.

*Annus horribilis: Verschrikkelijk jaar.

*Royal Air Force. Britse Koninklijke Luchtmacht.

Statuut

De algemene ledenvergadering van mei 1977 bracht een wijziging van de statuten. Je hoefde niet meer bij het KCT te dienen of gediend hebben om lid van de rugbyclub KCT te worden. Militair zijn (geweest) plus invitatie door het bestuur was voldoende.

Dit was tevens de garantie, dat er getoetst kon worden of men de juiste bloedgroep bezat. Het besluit was daarbij een maximum van vijf aan te houden. Op deze wijze kwamen er drie direct inzetbare spelers bij: Twee uit het districtsteam en een zeer snel talent. Ze vielen binnen het reglement.

De competitie begon voortvarend. We speelden met de top mee. Twee van onze spelers speelden voor het Nederlands team: Piet Paul en Paul Peereboom. Just Breinburg was oud international. In het verloop van de competitie kwamen er weer blessures en openvallende plekken door afwezigheid i.v.m. diensten. Door het ontbreken van vaardigheden onder grote druk, misten reservespelers het vermogen deze plaatsen voor 100% in te nemen.  Wedstrijdervaring en een tweede team werden daarbij node gemist. Het was weer – afhankelijk van beschikbare spelers – opnieuw winnen van topploegen en punten laten liggen tegen mindere teams. Het doelsaldo werd wel vlakker dan voorgaande jaren. Dik verliezen met een tijdelijk verzwakte ploeg was er niet meer bij. Het seizoen werd afgesloten met een 4e plaats zonder zicht op hogere klassering.

Het districtskampioenschap kwam voor het eerst in handen van District Zuid met 12 spelers van KCT en 3 spelers van REL, KMA en *Oemoemenoe. De eerste wedstrijd begon al goed tegen District Midden: Voor een groot deel bestaand uit spelers van Hilversum en kandidaat voor de districtstitel. De zondag voor deze midweek avondwedstrijd had KCT nog tegen Hilversum competitie gespeeld. Vier spelers van hun spelers waren te gesloopt om tegen ons Zuid team op te treden. Een eerste overwinning met 20 – 0. De tweede grote kanshebber was West, die met internationals van HRC, DIOK en DSRC het halve Nederlands team vormde. Een super wedstrijd onder kunstlicht in Etten Leur. West kon met 21 – 7 naar huis. Groot feest in het zwembadje van REL. Noord West, Noord en als laatste Oost in rugbystadion Hilversum werden ook aan de zegekar gebonden. Een op 3 plekken versterkt KCT team had de van Swol trofee. Mijn eerste en laatste Nationaal kampioenschap. Een gedenkwaardige, mooie avond.

Voor KCT bleek het na dit seizoen niet meer haalbaar op topniveau te blijven spelen.

Er werden weer “sterkhouders” overgeplaatst en het bleek dat adequate aansluiting van onderaf een utopie was. Meer spelers van buiten uitnodigen zou de originele cohesie en sfeer teveel verwateren. Besloten werd het commandonest te verlaten en met de burgerclub Roosendaal te fuseren. *Faciliteiten en verdere ondersteuning ten spijt. De zo ontstane club zou RCC (Roosendaal Commando Combinatie) heten.

*Oemoemenoe: Zeeuwse rugbyclub uit Middelburg. “Hoe moet het nu”?

*Faciliteiten: Defensie zorgde voor kleding, spelmateriaal, veld, kleedkamers, kantine met personeel en bus bij uitwedstrijden, etc. Het badhuis met zijn ligbaden en kantine met zijn lage prijzen waren zeer populair bij bezoekende clubs. Eigen supporters waren vooral wild van de goedkope derde helft in de kantine.

Militair rugby

Competitierugby met een KCT team was voorbij. Wat overbleef was het spelen van incidentele wedstrijden en militaire toernooien als de *Warriors cup. Een voorbeeld hiervan was het Brits Militair kampioenschap seven a side 1978 in Aldershot (Hampshire). KCT was als enigste buitenlandse ploeg uitgenodigd. We vlogen erheen met een militaire Fokker F27 tussen vracht en diplomatieke post. In Aldershot aangekomen, kregen we  een uitnodiging om ‘s avonds in de onderofficiersmess op een welkomstborrel te komen. De bekrompen Britse protocollen verboden wel onze twee meegekomen dienstplichtige soldaten commando’s mee te nemen: Henk van As en Jos Danen. Piet Paul en ik keken elkaar aan en besloten ze niet achter te laten. Ze kregen onze uniformjasjes met sergeant 1e klas strepen, wurmden zich erin en gingen mee. Wij kleden ons om in burger en ging het stadje verkennen. Op onze twee jasjes zat – als enigste in de groep – het opvallende onderscheidingsteken *ZMV. Henk en Jos werden meteen na binnenkomst bevraagd, hoe zij die verdiend hadden. Zij hadden geen flauw benul en redden zich eruit door een vaag verhaal op te hangen over geheime opdracht, terroristen en een vuurgevecht. Henk en Jos hadden verder een aangename avond.

Het toernooi verliep aanvankelijk voorspoedig. We wilden bij aanvang direct laten zien, dat er ook in Nederland rugby op niveau gespeeld werd. We wonnen onze poulewedstrijd met overtuigende uitslagen, smeten met onze krachten en vergaten – bij gebrek aan een coach, uit eergevoel en in een roes – de wisselspelers te gebruiken. Met 4 van de 7 spelers boven de dertig niet slim. Het brak ons op in de kwartfinale, waar we door de latere nummer 2 uitgeschakeld werden. Hun team bezat een speler op een brommer, die onze toch snelle, maar gesloopte drie kwartlijn er finaal uitliep.

Tijdens de afsluitingsavond van deze Courage Sevens besloten twee Schotse referee’s – gecharmeerd van ons spel – om ons “Dutchies” echte whiskey te leren drinken. Ze moesten het onderspit delven en werden achteloos bij elkaar en onder de bar geveegd. Zo eindigde seizoen 1977 – 1978.

Epiloog

Deze KCT periode was curieus, soms moeizaam vanwege spelersgebrek en – mede door de socials – geliefd bij tegenstanders, referees c.q. supporters. Het gaf een extra boost aan de saamhorigheid bij het Korps in het algemeen en kameraadschap onder spelers in het bijzonder. Rugby als sport werd een vast onderdeel van de lichamelijke oefening. Elementen als benodigde fysiek en mentaliteit plus het unieke sociale gegeven van *brede toegankelijkheid gekoppeld aan *afhankelijkheid, sloten naadloos aan bij de profielschets van een commando.

Een samenvatting van anekdotes uit het toenmalige clubblad geeft een goed beeld. 

Koninginnedag. Old MacDonald. Het vat van het Oranje Comité. Met de Leidse Studenten in een kring rondom een totempaal van kratten bier, omdat alle vaten al leeg waren. De onderofficierskantine was “omgetoverd” in een zwembad met bier.

HRC – KCT: 4 – 9. Krantenkoppen in landelijke bladen: Reuzendoder, lopende tanks en 

Commando strijdlust. 

Haagse bluf afgebluft, totale machtsovername in het voormalige NRB (Nederlandse Rugby Bond) rugbycentrum en een waggelende bus op de terugweg, die in Roosendaal stilviel; verzadigd door alcoholdampen.

Peer’s Vrijgezelle – avond.

Met zijn vijftienen begonnen in ‘t Knijpke. Het groeide met een schare supporters uit tot een vijftig koppig gezelschap en eindigde in de Caravelle via de route Damstraat, waar een zekere *RVT vakkundig – vanuit laatstgenoemde bar – voor de deur van de Pistelé gejonast werd.

Zuid – West 1978. De wedstrijd van het seizoen. Een met internationals volgestouwd West team, dat na zo’n schitterende, maar verloren wedstrijd weinig (?) problemen had met hun ruime nederlaag; er in de wondertent van REL lustig op los feestte en – via de teamcaptain – regelmatig hun rondjes door liet komen.

*Brede toegankelijkheid: Lang, klein, gezet, schriel; snel, gespierd of minder; balvaardig of minder: Iedereen vindt wel zijn plekje in een rugbyteam.

*Afhankelijkheid: Bij deze harde contactsport zijn steun (support) en respect voor medespeler, tegenstander en referee essentieel.

*RVT: Voor insiders: De initialen van een zaken concurrent van KCT speler Kees van de Jagt. Kees was door hem met een paar kornuiten opgewacht en in elkaar geslagen.

Nota Bene   

Terugkomend op de kreet “Mentaliteit belangrijker dan klasse” uit de eerste KCT periode, bleek daar – na een paar jaar Ereklasse – wel wat op aan te merken.

Er werd over het hoofd gezien dat concentratie (focus) ook een geestesgesteldheid is.

Veel geconcentreerd trainen op vaardigheden verbetert de coördinatie en techniek. Balvaardigheid en ervaring brengen spelinzicht. Al deze factoren zouden samen met het – al aanwezige fysiek vermogen en mentaliteit van KCT’ers – rugbyklasse vormen.

Door gebrek aan deze klasse op kritieke plekken bij beslissende spelsituaties, kon KCT zich niet in de absolute top handhaven. Jammer en geen halszaak, maar in die tijd onvermijdelijk. Het bleek niet mogelijk dit probleem op te lossen.

*Warriors cup: Nederlands Militaire Kampioenschap. KCT recordhouder van de cup.

*ZMV: Zware Militaire Vaardigheid. Schieten precisie/ogenblikdoelen, Hindernisbaan, Zwemmen met hindernissen, Handgranaat werpen precisie/ver, Crossloop 8km. 

RCC 

Het volgende seizoen in de fusieclub Roosendaal Commando Combinatie vroeg aanpassing voor iedereen: Grootte en structuur van de club, cultuur en faciliteiten. 

Deze club had 3 senioren teams en was vertegenwoordigd in alle jeugdgroepen.

Goed van kader voorzien bij de jeugd. Piet ging het eerste trainen en ik het tweede.

Lokaties en faciliteiten waren nog behelpen. Het eerste trainde op sportpark Vierhoeven en speelde op sportpark Kortendijk. Het tweede trainde en speelde op sportpark Red Band. Derde helften vonden in voetbalkantines of nabij liggende café’s plaats. Na verloop van tijd kregen we op sportpark Kortendijk een oude, zeer gezellige kantine met – vochtige, soms soppende – vloerbedekking. Clubgevoel begon toen pas echt te groeien. Uitwedstrijden gingen niet meer met de bus, maar de auto.   

Heren 1 gingen voortvarend van start met 4 mooie overwinningen op middenmoters.

32 geworden, besloot ik er nog een jaar voor te gaan. Trainde hard en had er veel zin in. Mijn positie was full back (laatste man) geworden. Pluspunten loopvermogen, afdoende techniek, als vroeger voetballer een goede schop in de benen en vooral aanvallend inzicht in het spelletje. Nadeel was, dat ik tactisch de verdediging nog wel eens verwaarloosde met mijn offensieve instelling als voormalig *flyhalf en center in de aanvalslijn. Ik kwam in de belangstelling van de bondscoach Dennis Power te staan. Hij had twee wedstrijden gezien: Bij DSRC scoorde ik 3 tries en tegen ‘t Gooi was ik beslissend door een aantal moeilijke penalty kicks te benutten en bij twee tries een belangrijke schakel te zijn. “Jos Hesp goud waard”, kopte het Brabants dagblad en dat was de voorloper voor een paginagroot krantenartikel samen met medespeler Paul Peereboom, die ook in de belangstelling stond. 10 december was een belangrijke wedstrijd tegen HRC in Den Haag. De bondscoach gaf aan te komen kijken. Ik was gezond gespannen, maar niet zenuwachtig, want eigenlijk hoefde het op deze leeftijd (32) niet meer zo voor mij. Ik kon het vooraf al relativeren.

*Flyhalf: Verbindingsspeler tussen voorwaartsen en drie kwart (aanvallende) lijn.

Fiasco

De wedstrijd begon met een aftrap over links. Ik liep al naar een aanvallende positie achter onze voorwaartsen. De bal sprong los en ik wilde hem oppakken om te counteren langs de zijlijn. Pech. Ik had de full back en international van HRC, Theo Oortwijn, over het hoofd gezien. Ik dook nog naar de bal, maar hij trapte hem hard langs mijn vingertoppen richting onze try lijn. Ik lag op de grond, met een zware speler van HRC over me heen en zag Theo voorbij flitsen. Toen ik opstond, drukte hij de pal tussen palen. Niemand had mijn positie overgenomen. Slechte communicatie.

Een grove misrekening. Alles in de eerste 30 seconden van de wedstrijd. Ik besefte op dat moment al dat ik het verpest had, alhoewel het verder redelijk goed ging.    De evaluatie na afloop was kort en voorspelbaar. “Goede district speler, maar je denkt veel te aanvallend ten koste van de verdedigende taak. Dat kan niet op internationaal niveau. Verandering zit er niet meer in op jouw leeftijd”, zei de bondscoach. “Helemaal gelijk Dennis”, was mijn antwoord. Ik dronk nog wat biertjes met Theo, andere HRC’ers en ploeggenoten, deed een plas en liet het zoals het was. Gewogen en te licht bevonden. Dennis wist me later wel voor een ander functie te vinden: Trainer Klein, Jong Oranje en Nederland B plus lid van de Technische en Opleidingscommissie NRB. Daarover later meer bij het thema Rugbytrainer 2.

De tweede seizoenshelft eindigde rommelig met veel uitgevallen wedstrijden door een strenge winter. Daarvoor in de plaats kwam er  een nationaal zaaltoernooi met tikrugby, waarin wij als 4e eindigde. Het goed eerste RCC seizoen eindigde met een 4e plaats in de inmiddels Ereklasse genoemde hoogste afdeling. Drie spelers van de  voormalige RCR (Rugby Club Roosendaal) wisten dit seizoen gelijk al volwaardig – op Ereklasse niveau – aan te haken bij het “oude” KCT contigent: Jos Danen, René van Pul en Michel Meesters. De fusie leverde resultaat op prestatief en sociaal gebied.

Achteruitgang

Het seizoen 1979 – 1980 was mijn laatste seizoen als volwaardig 1e team speler. 

Het werd moeizamer. Ik was terug op het KCT geplaatst en dat was fysiek stukken zwaarder dan de voorafgaande jaren op het OCLO, de jaren gingen tellen en ik trainde minder specifiek door mijn trainingsbezigheden bij het 1e team, RCC jeugd en later nog Klein en Jong Oranje. Het lijf begon te stuiteren, de loopsnelheid nam af en de onvermijdelijke kleine pijntjes en blessures herstelden niet meer zo makkelijk. Aan de – af en toe mindere – focus, merkte ik dat ook de motivatie afnam. Het spel met alles er omheen gaf me nog zoveel terug, dat ik doorging. Ik maakte het seizoen af met het idee om daarna als speler af te bouwen. 

We eindigden op de 6e plaats. Net als bij mij nam de potentie van nog een paar oudere KCT’ers af, een tweede golf nieuwe en jonge spelers had meer tijd nodig zich aan de Ereklasse aan te passen en (ernstige) blessures bleven ons achtervolgen.                   De behaalde 6e plaats was daarom begrijpelijk. De club had nog een paar jaar nodig om de aanstormende jeugd genoeg Ereklasse ervaring op te laten doen.                  Het jaar daarop ging ik het 1e team trainen en speelde ook nog mee, maar neem dat in het thema Rugbytrainer mee.

Afbouw

Ik speelde na 1981 nog een paar jaar competitie bij RCC in het 3e en 4e team.

Het was plezierig met een *oude garde recreanten en jonge gasten, die het spel nog moesten leren. Op routine en met afdoende conditie voor dat niveau, lieten we het  lopen en tries scoren aan de “jonge honden” over. Zij en de bal deden het werk.

Een paar keer werd ik nog – bij calamiteiten – voor een rustige, goed beschermde rol als *flyhalf in het 1e gevraagd. Na ruime afweging heb ik aan een paar verzoeken gehoor gegeven. De laatste competitiewedstrijd in het 1e, was in 1984 (38) tegen *THOR, waarin mijn zoon Edwin speelde. Het werd een leuke afscheidswedstrijd met een waardig slot in en om de kantine. Er waren veel jongens waar ik mee getraind en gespeeld had. Het feit dat  deze (gewonnen) partij tegen juist Edwin was, vond ik emotioneel. De referee van deze wedstrijd was een oude bekende uit de beginjaren: Ron Risworth. Ron gaf mij mijn laatste – door hem gesigneerde – spelerskaart: “Altijd met plezier gefloten”. Linesman was Ron Thomas van Milton Keynes. Ik was verguld. Scheidsrechters zijn bij het rugby de 31e speler en worden 100% gerespecteerd. De komst van Ron Thomas een mooie verrassing, gezien mijn jarenlange band met de rugbyclub uit Buckinghamshire.

*Oude garde: Charly Schuilenburg, Piet Paul, Theo Huijbrechts, André Rieborn en ik. 

*THOR: Delftse studenten.

Het einde   

Na mijn 38e speelde ik nog wedstrijden met het OCLO als deel van de opleiding.

Het KCT speelde geen competitie meer, maar wel wedstrijden tegen militaire teams en het toernooi om de Warriors cup. Ook daar liet ik me – na ampel en uiteraard wijs beraad – nog wel eens voor strikken: Niet te sterke tegenstanders, op een favoriete positie en een paar ervaren spelers om me heen. Rugby bleef prikkelen.

De absoluut laatste match was eind april 2001: Speciaal voor mijn functioneel leeftijdsontslag georganiseerd. Een woensdagavond lichtwedstrijd op het kasteel van Breda tegen KMA. Naast mij stonden de geroutineerde spelers Mark Jongenelen, Piet Oosterbaan en Peer Mouwen en verder fitte, stevige commando’s. De cadetten werden ruim verslagen. Peer en Piet lieten mij op het einde van de pot – na snel overleg over een slimme move – mijn laatste try ooit scoren. Er was veel publiek van cadetten, die ook naar de genoeglijke derde helft in de kelderbar van hun kasteel kwamen. De cadetten toonden veel belangstelling voor de KCTers. Ze zochten ze met bier op en waren nogal nieuwsgierig. In die tijd was het KCT veel in de media en daar werd bij de KMA werving goed gebruik van gemaakt. Geheime opdrachten, met zuurstof springende para’s, afdalen in watervallen, dapperheidsonderscheidingen en Verweggistan. Zij vingen bot. Commando’s praten niet snel over hun missies tegen buitenstaanders. Aandacht en waardering zijn leuk, maar dit was een beetje te. Reële waardering kreeg ik wel van mijn eigen team. Dat was bijzonder, want commando’s geven elkaar niet zo snel waardering. Ze hebben de groene baret en kameraadschap al. Een “veteraan”, die zijn fitheid nog toont en – met onervaren rugbyspelers aan zijn zij – nog rustig en sturend zijn partijtje speelt, werd op waarde geschat.Twee oudere maten, die mid negentiger jaren nog met mij gediend hadden, spraken over die gezamenlijke periode: “Jij bent de beste baas, die ik tot nu toe gehad heb”, zei Piet Oosterbaan , met wie ik in 1995 – 1996 samen in het externe instructie team gewerkt had. Mark Jongenelen gaf aan dat zijn ploeg in Busovača zeer te spreken was, wat ik zoal vanuit de staf in Sarajevo voor hen regelde: “Met een *Hercules naar Split was geweldig. Een half uurtje vliegen in plaats van 6 uur met je *barang in lawaaiige, te kleine jeeps. Je dacht niet alleen aan de Yanks, maar ook aan ons”. Ik voelde me opgewekt en ontroerd.

Na afloop kreeg ik – na een treffende toespraak van Peer – een speciaal gemaakt rugbyshirt van het KCT team. Mijn allereerste rugbywedstrijd voorjaar 1972 was ook tegen de KMA, toen *CFRS. Een magnifiek en gepast einde van 29 jaren rugby spelen. 

*Hercules: Militair vrachtvliegtuig.

*Barang: Bepakking.

*CFRS: Cadetten Football Rugby Sociëteit.

RCC senioren 

Op 2 juni 1978 fuseerden de militaire rugbyclub KCT met de burgerclub Centaur. De club trainde en speelde de eerste jaren als gast verspreid over het Red Band sportpark bij de Gastelse weg en de Alliance terreinen op de Kortendijk. Niet ideaal, geen (eigen) kantine: slecht voor de financiën, binding en ambiance. Het trainersprobleem werd opgelost door kosteloze vrijwillige trainers vanuit het KCT bestand. Piet Paul deed de selectie bij Alliance; Jan Dierkx, Just Breinburg en Charly Schuilenburg de jeugd. Ik trainde de overige senioren op de Red Band. Het trainen op Red band was behelpen: het werd snel afgelast door een terreinbeheerder, die vond dat “de rugby” het veld teveel aantastte. Het alternatief was loopschoenen mee en looptraining, maar men kwam voor rugby en niet voor atletiek: een rondje Red Band langs de A58 naar de Zeg en over de lage Zeg terug, was bij duisternis geen populair rondje, ondanks dat de trainer zelf meeliep. Mede door de slechte faciliteiten, de dislocaties, cultuurverschillen tussen de burgers en militairen kwam er geen sfeer en ontstond na enige tijd verloop. Ook kon ik ‘s zondags niet bij het team zijn, vanwege mijn verplichtingen als speler bij het eerste team: er was verder ook geen capabele coach om dit op te vangen. Het tweede team bleef in de 1e klasse Zuid West hangen en deed zo te weinig ervaring op om het 1e team in de Ereklasse voldoende aan te kunnen vullen. Een groot probleem. De veroudering en uitdunnen van de selectie vroeg om adequate vervangingen.

Het was geen erg prettig eerste jaar als trainer en aan coachen kwam ik nauwelijks toe.

Trainer driekwartlijn (aanvallers)

Tijdens seizoen 1979 – 1980 vroeg Piet Paul me, om tijdens trainingen de specialistische training van de driekwartlijn op te pakken. Een goed uitkomend makkie, want ik speelde er zelf in en kon – in tegenstelling tot verleden seizoen – nu de teamtrainingen zelf meedoen.

Het werd – qua senioren training geven – een relaxte periode: Piet deed de warming up, techniek-, voorwaartsen- en teamtraining. Voor mij bleef een half uur de driekwarten over. 

Zorgelijk was het intredend verval bij het 1e team: een aantal ouderen uit de KCT tijd – waaronder ik – begonnen te slijten en verloren hun frisheid, het tweede groeide nog steeds onvoldoende voor adequate vervanging en twee sterkhouders, vanuit het voormalige RCR / Centaur bestand, gingen in Frankrijk studeren. De overige spelers moesten – om op top Ereklasse niveau te kunnen blijven – een stapje bijdoen met als gevolg meer blessures. Soms moesten zelfs *Colts invallen, die het wel qua inzet en potentie aankonden, maar nog te veel ervaring en hardheid misten, wat dan weer tot *blessures leidde. Een les, waarvan we leerden. 

Desondanks eindigde we nog op een 6e plaats. Het vooruitzicht was echter niet rooskleurig. 

*Colts: Leeftijd onder de 19.

*Blessures: O.a. de stevige schouderblessure van JP tegen het “Monster” van Monster (KMD). 

Trainer, speler, coach selectie

Niet minder dan 6 geroutineerde, vaste basisspelers, waaronder 2 (oud) internationals vertrokken in de zomer voor seizoen 1980 – 1981, vanwege werk of stoppen. Handhaving Ereklasse zou een wonder zijn. We begonnen met een jonge selectie met daarbij een paar colts van het succesrijke colts team van het jaar daarvoor. De spirit kon beter, maar de inzet en de trainingsopkomst was op niveau. De sores met het 2e team bleef doorgaan: onvoldoende begeleiding op zondag en het leek soms of de derde helft belangrijker was dan de helften daarvoor. Ook het cultuurverschil speelde nog steeds mee en drukte de sfeer.

Ik stoorde me erg aan een ingezonden stuk in het clubblad, waarin een grof artikel stond, waarin ik mezelf terugzag als trainer, die zijn werkzaamheden voor de club verzaakte en zijn carrière bij de Bond vooropstelde. Onzorgvuldig, speculatief en met een trage, onvoldoende reactie van het bestuur. Mijn besluit stond vast: stoppen als selectie trainer / coach; daarbij – vooral door rugklachten – op een lager niveau in het 3e gaan spelen c.q. training geven en mijn “liefde”, de colts begeleiden. Ik bleef me inzetten voor veel clubevenementen.           Nou niet iemand die zijn club in de steek laat. Een redelijke tijd met een bittere nasmaak.

We ontsnapten miraculeus door een veranderde degradatieregeling. RCC bleef Ereklasser.

Andere clubs

Verder trainde ik nog 4 rugbyclubs voor korte – maximaal 1 jaar – tijd, om ze uit de “brand” te helpen of wegens een militaire plaatsing in de buurt – ver van huis – ‘s avonds wat omhanden te hebben. Duidelijk stelde ik bij elke club het weekend niet beschikbaar te zijn. Meer bij Ans zijn en rustig, op routine mijn wedstrijdjes bij het 3e spelen, gingen voor. 

De eerste was voorjaar 1981 CFRS, de militaire club van de KMA, waar ik in de avonduren trainde en deze uren als verloftijd terug kreeg; verder te declareren als dienstreis. Gematst. 

Het seizoen daarop was RC Breda aan de beurt. Een gezellige club met leergierige jongens, die hogerop wilden en met inzet en plezier alles ondergingen. De coaching werd in het weekend gedaan door een enthousiaste ex voetbaltrainer, die steeds meer van het spelletje begon te begrijpen. Het kampioenschap liepen we net mis. Toen ik – na 1 mooi jaar – eind 1982 in Hollandsche Rading geplaatst werd, moest ik met enige tegenzin RC Breda opgeven. 

Dat trainingsjaar 1982 – 1983 begon toen op de Uithof bij de Utrechtse studenten; zo’n 10 km van de kazerne, waar ik toen gelegerd was. Het was in eerste plaats een vervanging wegens ziekte. Ze wilden me daarna houden, maar dan wel met coaching op zondag. Dat deed ik dus niet. Ik stelde hen Johan Broers – mijn toenmalige collega bij Jong Oranje – voor.

Johan accepteerde en bleef tot zijn pensioen Universitair Docent met bijbehorend pensioen.

Hij bouwde zijn uren uit door – later – het zeer succesvolle vrouwenteam *RUS erbij te doen.

Leerdam werd de tweede helft van dat seizoen mijn laatste seniorenclub. Een club met weinig pretenties, waar veel kon. Per trein 2x *overstappen vanaf en naar de kazerne, maar te doen. Ik sliep – als de laatste trein weg was – op een veldbed in de kantine: ‘s ochtends vroeg terug.  

Het was nog net leuk tot ik teruggeroepen werd voor het OCLO Ossendrecht. Lekker thuis.

Ik zou zo nu en dan nog een gast- of invaltraining geven bij RCC. Maar dat was het dan.

*RUS: Rugbyende Utrechtse Studenten.

*Overstappen: Utrecht en Geldermalsen. Laatste stuk naar Leerdam een boemel dieseltrein.

RCC Colts (Onder 19)

De colts waren de toekomst en kwaliteitsgarantie voor RCC. Ik begon er in 1979 aan. Het werden 3 geweldig leerzame en “leutige” seizoenen, die ik juli 1982 moest beëindigen wegens gebrek aan tijd door werk en mijn inzet voor de NRB, Jong Oranje en Nederland B.

De grootste bijdrage aan het continu succes van deze teams waren de kwaliteit, sfeer inzetbereidheid, coachbare jongens plus de perfecte ondersteuning van onze teammanager, Pa Mouwen. Drie echte teams waarin iedereen zijn waarde had en bijdroeg aan de goede resultaten.

1979 – 1980: De colts speelden op zondag, waardoor ik een aantal uitwedstrijden niet kon coachen, omdat ik met het 1e moest spelen: een handicap bij een sport, waar individuele en teamtactiek een belangrijke rol speelt. Onnodig verlies bij deze uitwedstrijden bracht ons een 2e plaats in de hoogste landelijke afdeling achter HRC (Den Haag). 

1980: Deze keer was NFC (Amstelveen) onze belangrijkste rivaal voor de landstitel. Een jaar waarin soms spelers af moesten haken vanwege schoolprioriteiten. Ook met wat andere probleempjes onderweg, die op te lossen waren. We waren een team en ons teambelang prevaleerde. In de beslissende laatste wedstrijd tegen NFC verloren we in de laatste minuten. Weer tweede.

1981 – 1982: Een nek aan nek race tussen Castricum en RCC. Door een beslissing van de NRB (Nederlandse Rugby Bond) moest een reglementair door ons gewonnen wedstrijd tegen Castricum overgespeeld worden. Deze werd met 16 – 16 gelijkgespeeld, waardoor Castricum nipt landskampioen werd. Mijn afwezigheid door een tweeweekse KCT oefening vlak voor deze wedstrijd kan hierin een rol gespeeld hebben. Bestuursleden waren niet blij met de trainingsopkomst tijdens die periode, maar ik vond dat studie daar terecht in meespeelde.

Ik kan er zelf nog veel uitgebreider op ingaan, maar bij het verzamelen van materiaal voor dit thema, kreeg ik een mail van een colt uit die periode, die mij ontroerde en heel veel, zo niet alles zegt over dit rugbytijdvak en tevens een zeer aangenaam deel van mijn leven was.            Peer maakte het me makkelijk en hij krijgt – na zijn OK – dit podium. Een kijk van binnenuit.

SPECIAL EDITION met aan het woord Peer Mouwen. 

De beschouwing van Peer

Mijn actieve herinneringen aan die periode; toentertijd zeker: rugby was mijn lust en leven. Ik had het geluk om in de juiste periode kennis te maken met de rugby sport, die op dat moment in de lift zat. Bovendien mocht ik spelen met jongens, die op dezelfde wijze in de wedstrijd stonden. Hard werken, hard trainen en de resultaten zie je dan ook terug in de wedstrijd.

Het mooie van RCR De Centaur/RCC was dat de jeugdteams altijd goede en bevlogen trainers hadden, die met het hart en ziel ons de rugby sport eigen probeerden te maken. Jan Dierikx, later Charles Schuilenburg (In onze jeugd mochten we Chappie zeggen, later bij het KCT mocht ik dat echt niet meer… Als ogen konden doden) en natuurlijk onze Jos.

Mijn eerste herinnering aan jou als trainer was, dat ik heel erg blij was, toen ik van mij Pa hoorde dat je trainer werd van de Colts. Ik kende je natuurlijk toen nog niet zo goed, maar je was wel mijn voorbeeld. Rugbyer op het hoogste niveau, militair en sportinstructeur bij het KCT: allemaal dingen, waar ik toen nog maar van kon dromen.

Alle Coltspelers (de ouderen, Paul Klaassen, Jan Deijkers, Jan Trommelen, Erik Verschuren etc.) waren ook blij met je komst, want als ereklasse speler, tegen het Nederlands team aan schurend en sportinstructeur, waren we ervan overtuigd dat we van jou een heleboel gingen leren.

Ik vergeet dan ook de eerste training niet: de start van het nieuwe seizoen. Je riep de gehele spelersgroep bij elkaar in de kleedkamer (de oude kleedkamers van Alliance, 2 stuks in totaal; wij zaten in de rechter🙂. Je vertelde ons wat je plannen waren voor het komende seizoen, dat er potentieel in de spelersgroep zat en jij in ons geloofde, dat we hoog konden eindigen. Daarvoor moesten wij dan wel wat doen en laten. We dienden het ook met zijn allen te doen. Je stelde de vraag of we kampioen wilde worden, kregen 3 minuten de tijd om hier in alle stilte over na te denken en daarna kwam je terug. In die 3 minuten was het muisstil: iedereen zat echt na te denken over de door jouw gestelde vraag…waren we bereid… Je kwam terug en vroeg eenieder persoonlijk, wat hij wilde. Iedereen gaf als antwoord kampioen te willen worden en daar zijn best voor te willen doen.

Het resultaat weten we: het was een erg mooi seizoen, waarin we helaas 2e zijn geworden, omdat de beslissende wedstrijd uit tegen ARC Amstelveen nipt door ons werd verloren. 

SPECIAL EDITION met aan het woord Peer Mouwen. 

Maar wat heb jij ons begeleid in het leren rugbyen. Je trainingsaanpak was totaal anders dan de reguliere: alle oefeningen werden gedaan met de bal en in spelvorm. Op een spelende manier werden we elke training tot het uiterste gedreven en het beste werd bij ons naar boven gehaald. Soms wisten we niet waar we op dat moment mee bezig waren, maar dat boeide niet ..We hadden plezier, kregen vertrouwen en hadden vertrouwen in jou als coach , trainer en als mens. We waren de voorlopers van Karate Kid 1 (Wax in, Wax out). 

Het plezier zorgde ervoor dat, naar mijn idee, de trainingsopkomst altijd erg hoog was en hierdoor groeide de spelersgroep uit tot een vriendengroep, wat een hecht team werd, dat veel voor elkaar over had; zowel in als buiten het veld.

In die tijd ging – naar mijn idee – het landskampioenschap veelal tussen de bekende clubs zoals HRC, RCH, NFC (nu ARC) en DIOK. Wij, de Colts van RCC waren echt maar een buitenbeentje. Dit veranderde toen de competitie van start ging: de ene na de andere wedstrijd werd gewonnen. De eerste echte testmatch was thuis tegen HRC. Jij kon er toen niet bij zijn, omdat je op die zondag *OKP was. Dit heeft je niet weerhouden om de wedstrijd te volgen. Alle spelers hebben je toen met een verrekijker bovenop de *klimtoren zien staan, zodat je kon zien hou jouw jongens presteerden. Die betrokkenheid deed ook wat met ons, dat maakte ons heel erg speciaal, waardoor we er nog een tandje bovenop konden doen. HRC verloor.

*OKP: Officier van Kazerne Piket.

*Klimtoren: Deze toren stond op de kazerne: ± 250 meter van het civiele rugbyveld Alliance.

Kan mij ook nog herinneren dat trainingswedstrijden altijd door jou werden gefloten. Het gekke en mooie was, dat ze je nooit konden betichten als thuisfluiter. Je was voor ons strenger dan voor de tegenpartij. Maar ook daar zat een idee achter: pas je aan de tegenstander, aan de referee (hij is de baas op het veld), leer en ken de spelregels, leer om te gaan met teleurstellingen en wordt er beter van. Geluk moet je zelf afdwingen. Als het niet gaat zoals het gaat, zorg je ervoor dat het gaat zoals het hoort. Mentaliteit is beter dan klasse en “het willen” – de bekende commandomentaliteit – werd er op die manier bij ons ook ingebracht. Opgeven was nooit een optie. Na elke wedstrijd hadden we altijd een teambespreking en jij leerde ons in de spiegel te kijken, hetgeen ervoor zorgde dat we altijd met een goed gevoel het veld af gingen. Soms ietwat teleurgesteld maar altijd met een opgeheven hoofd.

SPECIAL EDITION met aan het woord Peer Mouwen. 

Trainingen – zoals gezegd – altijd met de bal en in spelvorm. In de zomer gingen we eropuit richting de Rucphense heide of Visdonk. In de winter was er voor ons geen winterstop. Als sportinstructeur wist jij het voor elkaar te krijgen, dat we op de kazerne mochten trainen. Je had voor ons altijd een mooi circuit klaar staan (Later begreep ik dat dit het circuit was, dat in de VO en ECO werd gehanteerd). Wat hebben we daar veel zweetdruppels achtergelaten. Het voordeel was wel, dat we als een van de weinige clubs topfit uit de winterstop kwamen en conditioneel niet onderdeden voor de rest van de wereld. We waren topfit en oersterk. Althans zo voelden we ons.

Bij erg belangrijke thuiswedstrijden wist je ons ook extra te prikkelen door ons te laten spelen in de oude groene shirts van het KCT (merk UMBRO). In de wandelgangen had je ons verteld wat het KCT voor eenheid was; wat een groene baret was; wat je ervoor moest doen c.q. laten en dat de kleur ergens voor stond; dat het een begrip was. Rugbyend Nederland had ontzag voor het “reuzen dodende” KCT, spelend in de groene shirts. Voor ons moet het mogen spelen in de groene shirts gevoeld hebben als het verdienen van de “groene baret”. Het kwam er in ieder geval heel dicht bij in de buurt. Het motiveerde om een stapje extra te zetten, want dat groene shirt en waarvoor het stond, mocht niet “te kakken worden gezet”.

We kunnen / ik kan terugkijken op een van de mooiste seizoenen in mijn rugby sport, veel geleerd en veel plezier gehad. Jammer dat we het niet hebben af kunnen sluiten met het 

landskampioenschap. De beslissende wedstrijd bij Amstelveen staat mij nog scherp op het netvlies. Ik ging niet helemaal vrijuit bij de laatste alles bepalende penalty in ons voordeel. 

Kortom Jos, je kunt wel lezen dat ik erg content ben met jou als trainer, collega en als erg fijn mens. Ik weet zeker dat alle spelers van toen – van die groep – jou heel hoog hadden staan en dat je ons heel veel hebt bijgebracht op sportief gebied, maar ook op het sociale vlak. Je was er altijd voor ons. Jouw interesse, betrokkenheid, bevlogenheid en vertrouwen in ons, hebben ons erg veel opgeleverd en geleerd.

PS,

Mogelijk had je in die periode ook de primeur: je was toen ook trainer van het Nederlands Colts team. In de wedstrijd uit tegen Duitsland werd onze Arnoud van Emmerich het veld uitgestuurd vanwege, zoals de referee het uitlegde, een reguliere, maar te harde tackle.     Wij wisten niet dat die bestonden…

Evenementen                                                                                                                                         De fusieclub RCC groeide ondertussen uit tot een (h)echte familieclub. Veel Pa’s, Ma’s en familieleden, die veel voor de club deden. De benaming Pa en Ma voor de begeleiders was een goede zet en mogelijk uniek. Het creëerde een gezonde afstand, gaf een bepaalde mate van respect, maar had daarentegen zeker iets huiselijks en gezelligs. Het maakte daarbij alles erg laagdrempelig en droeg flink bij aan de familiesfeer. Geleidelijk vonden er steeds meer activiteiten in en om het ideaal gelegen clubhuis plaats: Een wekelijkse trimclub op zaterdagochtend, (auto)puzzle tochten, Kerstcross, Nieuwjaarsloop, Biathlon, Triathlon (survival)parcours bij dag en nacht, etc. Onderweg objecten als paardrijden op het paard Spriet van Judith in Visdonk, touwbaan over de Turfvaart en hindernisbaan Arnhem op de Rucphense hei. Alles met begin en einde in het RCC thuishonk: een en ander droeg bij aan plezier, sfeer, saamhorigheid en een financieel gezonde club. Het was altijd gezellig en bevredigend een aandeel in deze happenings te hebben. Drie springen er voor mij uit: de opening van het clubhuis in 1982 met als dagafsluiting een wedstrijd van het toenmalige “jonge” eerste team RCC tegen een invitatieteam van (oud) Nederlandse internationals, twee voormalige Welsh county spelers en good old “Bilco” van Milton Keynes onder leiding van bondscoach Dennis Power. In de laatste minuten net en op het nippertje beslist door de oudjes. Er volgde een daverende feestavond. De tweede gebeurtenis was de Buddy Run samen met schoonzoon Jean Pierre: een heftig,  21 km lang nachtparcours met een verzwaarde rugzak plus allerlei hindernissen op de Rucphense hei en in de omgeving. Het eindigde om half acht ‘s ochtends met een Coopertest op het veld naast de kantine van RCC. Na urenlang afzien, zaten we om 0800 uur aan het bier. Het bleef nog een tijdje gezellig……. Vanaf 1991 kregen Ans en ik kleinkinderen. Behalve af en toe eens trainen op een vrijdagavond met de “oudjes” (nu Dedication team), ging mijn aandacht, inzet en “liefde” voortaan vooral uit naar de “kleintjes”: mijn vroeger leven in het buitengebied Visdonk en Rucphense hei naspelen, zwemmen, voetballen, ijsje en waar al niet behoefte aan was.      

De RCC connectie kwam weer een behoorlijke periode terug met de Tour de Pul: de jaarlijkse fietswedstrijd voor oud RCCers. Dit was het derde evenement, die er voor mij bij al die prima cluborganisaties uitsprong. Een steeds wisselende rit qua route en afstand met een illustere derde helft en een paar keer prijs als snelste 50 c.q. 60 plusser. Een afsluiting van mijn actieve bemoeienissen met RCC als pensionado.                                                                                                                        Ondertussen heb ik wel de passieve route als toeschouwer en geïnteresseerde, met een praatje pot en bekertje koffie in het clubhuis weer gevonden. Dat is goed zo en koester gelijk een prettig verleden daar. Fijn om daar nog veel oud spelers te zien.                                              De aanleiding daartoe was het horen over het overlijden van good old jarenlang rugbymaat en collega bij zowel KCT als RCC: Charlie Schuilenburg. Ik besloot direct om vrijdagavond naar de club te gaan met een drankje aan de bar onder de foto van het oude KCT team met Charlie. Zo kon ik hem even terughalen. Ik was aangenaam verrast er 3 oud rugby pupillen van hem en mij te treffen om wat herinneringen uit te wisselen. Bedankt Lorentz, Peter, Jan. Weer terug op een oud honk: een welkome aanvulling in deze levensfase.

Deze website maakt gebruik van Cookies meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten